Tijdens de komende Marathon Eindhoven loopt Klaas Meijer zijn eerste hele marathon. Daarin is hij vast niet de enige. Wat zijn verhaal uniek maakt, is dat hij 41 jaar geleden de dood in de ogen keek en drieënhalve week in coma lag. Tien weken bleef hij in het ziekenhuis en nog eens elf in een revalidatiecentrum. Hij leerde te leven met de gevolgen van een verlamming. Acht jaar geleden ontdekte hij de helende werking van hardlopen. Op 13 oktober rent hij naar de voor hem zo symbolische overwinning van die 42 kilometer. Zittend op de bank in zijn woonkamer deelt hij zijn verhaal.
Het begon met “even een stukje rennen tijdens de zes kilometerrun van Marathon Eindhoven”. Zijn vrouw was bezoeker bij Inloophuis de Eik, van waaruit een team meedeed aan die zes kilometer. Waarom ook niet, dacht Klaas. Dat was het begin van een verslaving. Die zes werden er tien. Twee jaar geleden volgde een halve marathon “binnen de twee uur”. Vorig jaar november na de dertig kilometer van de “’t is voor Niksloop” in Geldrop, kwam hij nog zo enthousiast over de finish, dat hij dacht: die hele marathon moet ook een keer kunnen.
“Het mooie aan hardlopen is de inspanning, dat je jezelf steeds overwint. Dat je laat zien dat je iets kunt. Je grenzen steeds een stukje verlegt.” Tot acht jaar geleden was hij gewend aan de gevolgen van zijn verlamming en nam hij zijn onstabiele manier van lopen voor lief. “Dan ben je een half jaartje aan het rennen en dan gaat het lopen al een heel stuk beter.” Zijn collega’s zagen het verschil nadat hij zich had aangesloten bij de loopgroep LOGO in Geldrop, vertelt hij. “Mijn lopen is nog geen honderd procent maar ik heb de controle over mijn been een heel stuk terug.”
Klaas sportte de eerste twintig jaar van zijn leven nooit. Hij gebruikte de fiets om op zaterdag naar de kroeg te gaan en verplaatste zich doordeweeks met de auto. Ook ging hij naar eigen zeggen “wat stil en onverschillig” door het leven. Een ernstig ongeluk op een Koninginnedag bracht daar verandering in. Hij was die 1 mei samen met een vriend naar de motorcross gaan kijken. Op de terugweg zat hij achterop de motor, zijn vriend reed. Die knalde met een grote snelheid (volgens getuigen met zo’n 140 kilometer per uur), tegen een tractor aan die linksaf sloeg. Daar herinnert Klaas zich helemaal niets meer van. “Gelukkig niet.”
Drieënhalve week was er geen vooruitgang en waren er complicaties. Toen Klaas bijkwam was zijn hele rechterzijde verlamd en had hij een beschadiging aan zijn oog. “Ik was echt een wrakstuk.” Van zijn tijd in coma en de tijd de tien weken die volgden heeft hij weinig tot geen herinneringen. “Het is net alsof je uit een hele diepe punt komt en af en toe je gezicht laat zien.” Een van de schaarse herinneringen is een verpleegster die tegen hem zei: ‘Klaas, het is maar goed dat je beter wilt worden.’ “Zij constateerde dat ik beter werd. Ik zelf had niets door. Dat is me altijd bijgebleven. Ook bij het rennen. Lopen heeft alles beter gemaakt.”
Sinds zijn revalidatie staat hij veel optimistischer in het leven, vertelt Klaas. Een stille jongen was hij voor zijn ongeluk. “Ik had een spraakgebrek en kon de ‘r’ niet goed uitspreken. Als ik iets zei werd er meteen gevraagd: ‘Wat zeg je, Klaas?’ Op den duur zeg je niets meer.” In het revalidatiecentrum leerde hij het af, door het met een ‘g’ te zeggen. “Ik had het in zo’n elf weken onder de knie. Een man zei een keer: ‘Zo stil als Klaas voor zijn ongeluk was, zoveel praat hij nu.’ Het is een groot verschil.”
Ook was Klaas tot zijn ongeluk onverschillig, nu probeert hij van elke dag te genieten. “Ik heb gezien dat het met een kleine vergissing het zo afgelopen kan zijn. Dingen die ik vroeger als heel gewoon beschouwde, daar word ik nu veel blijer van. Eigenlijk van elke dag die ik erbij heb gekregen. Het heeft heel positief voor mij uitgepakt.”
Veel dank en waardering heeft Klaas bijvoorbeeld voor zijn loopgroep. De lopers en de trainers. Elke trainer heeft een eigen warming up en cooling down, vertelt Klaas. Hij dankt zijn blessurevrije lopen aan die goede op- en afbouw. “Een keer maakte een trainer er bijna een meditatiesessie van. Heerlijk was dat.” Door het lopen ontmoette hij ook Kari en André, eigenaren van Rønnør. “Ze helpen me als een familie bij mijn keuzes voor nieuwe schoenen. Elke keer als ik daar kom, voelt het als thuiskomen.”
Met vertrouwen ziet hij de hele marathon tegemoet. “Die ga ik uitlopen, ik ga niet voor een snelheid. Ik wil bij de waterposten even stilstaan. Desnoods even kletsen en gewoon de vrijwilligers bedanken voor het water.”
Klaas groeide op in Groningen, deed daar de MTS en kreeg, vanwege de hoge punten op zijn cijferlijst, een baan aangeboden bij Philips. Anderhalf jaar na zijn ongeluk verhuisde hij naar Geldrop om te gaan werken als research assistent electronica op het Natlab. In het Brabantse dorp ontmoette hij José met wie hij trouwde en twee zoons kreeg, Tim (29) en Koen (27). Tim loopt op 13 oktober zijn eerste halve marathon.
Recente reacties